“Taal opent werelden” – een gesprek met Daan de Witte. Hij is pas 29, maar al zeven jaar een bekend gezicht op het Wolfert Lyceum: docent Engels, mentor van 5 havo en een onvermoeibare organisator. Maak kennis met Daan de Witte, een veelzijdige én bevlogen docent die zijn werk met hart en ziel doet.

Je bent nog relatief jong, maar al behoorlijk lang werkzaam in het onderwijs. Hoe is dat begonnen? “Ik begon op het Wolfert Lyceum, na een eerste jaar met twee 4 vwo-klassen, daarna een mentoraat in 2 havo, al vrij snel met lesgeven aan de bovenbouw. Sinds kort geef ik ook les aan brugklassen, iets wat ik verrassend leuk vind! Het is mooi om leerlingen al vanaf het begin van hun middelbare schooltijd te begeleiden.”

En dat is niet alles wat je doet, toch? “Nee, haha. Ik werk fulltime en combineer dat met allerlei extra taken. Ik ben sectievoorzitter Engels – samen met Mare de Koning – coördineer het Cambridge-programma, zit in de PAC (de personeelsactiviteitencommissie), organiseer om het jaar de diploma-uitreiking én elk jaar de Londenreis. Die laatste doe ik al sinds het begin.”

Waar komt jouw liefde voor de Engelse taal vandaan? “Van mijn Engelse familie! Ze bezochten Nederland vaak en toen ik jong was, wilde ik per se kunnen praten met mijn nicht. Dus leerde ik mezelf Engels aan met films, tv en de Harry Potter-boeken – eerst in het Nederlands, daarna in het Engels. Taal bracht me letterlijk verder. Dat zeg ik ook wel eens tegen leerlingen: ‘Taal opent werelden’.”

Je komt uit een bijzonder gezin. Wil je daar iets over delen? “Zeker. Ik bewonder mijn broer enorm – hij werkt als kinderarts en wil de opleiding kinderoncologie gaan doen. Mijn vader is brandweerman, mijn moeder verpleegkundige. Een zorgzaam en warm gezin. Op zondagochtend hadden we altijd een traditioneel ontbijt waarbij we de week bespraken. Dat moment koester ik nog steeds.”

Je hebt een stevige academische achtergrond. Wat heb je gestudeerd? “Ik deed gymnasium op het Marnix in Rotterdam, studeerde Engels aan de Universiteit Leiden en haalde daarna mijn master in middeleeuwse literatuur. Mijn eerste baan was op het Laurens Lyceum, maar daar werkte men met 80 minuten-roosters. Dat maakte het lastig om gemiste lesstof goed in te halen. Toen mijn oud-docent Engels van het Marnix, Anwar Oedairadjsingh, me vroeg of ik interesse had in een plek op het Wolfert Lyceum, hoefde ik niet lang na te denken.”

Wat vind je het mooiste aan je vak? “Het contact met de leerlingen. Vooral de examenleerlingen tijdens de coronaperiode hebben veel indruk op me gemaakt. Ze kregen zoveel voor hun kiezen, maar bleven doorzetten. Om hen dan uiteindelijk hun diploma te mogen overhandigen… dat vond ik zó bijzonder.”

Je lijkt ook buiten school een druk leven te hebben. Wat doe je in je vrije tijd? “Ik hou van concerten, festivals en films – ik heb een Pathé-abonnement. Ook ben ik groot Disneyfan. Ik bezocht alle Disneyparken in het Westen en stond één jaar zelfs tien keer in Disneyland Parijs. Disneyverhalen inspireren me, ze maken je echt een beter mens, geloof ik.”

Ben je dan helemaal niet sportief? “Op z’n tijd! Ik ben pas begonnen met boksen en loop regelmatig 10 km. En ik ben dol op musicals en theater. Als kind deed ik theaterlessen bij het Hofplein en speelde op mijn twaalfde in de voorstelling ‘King Arthur’.” Favoriete musical? “Zonder twijfel: Hadestown. Ik zag hem in Londen én in New York. Fantastisch. Hij komt binnenkort naar Nederland, en ik kan niet wachten!”

Je schrijft ook recensies, toch? “Klopt. Al sinds de middelbare school schrijf ik over films en series. Binnenkort ga ik zelfs naar San Diego om interviews af te nemen op de Comic Con. Dat is echt een droom die uitkomt.”

Stel, je was geen docent geworden. Wat dan? “Dan was ik waarschijnlijk filmregisseur geworden. Van niets iets groots maken – dat idee fascineert me. En eigenlijk… is dat ook wat je als docent doet. Je begeleidt leerlingen van ‘niets’ naar iets groots. En dat is misschien wel het allermooiste werk dat er is.”

Door: Jackie van der Gaag